Verhouding meerderheid en minderheid
Bij dit thema gaan we in chronologische volgorde bespreken hoe de meerderheid en minderheid zich tot elkaar verhouden, en dit eventueel gekoppeld aan dominantie of onderdrukking.
Met de komst van migranten in een land zijn er altijd groepen die zich dominanter opstellen dan andere groepen. In de meeste gevallen vormt de meerderheid de dominante groep en onderdrukt de groep die de minderheid vormt.
In de tijd dat de Joden naar Nederland kwamen werden religieuze minderheidsgroepen, zoals de Joden, niet geaccepteerd door de meerderheid van de overwegend christelijke bevolking. De Joden mochten bijvoorbeeld niet toetreden tot de gilden en ook geen eigen begraafplaatsen in de stad oprichten. De minderheid werd in dit geval dus sterk onderdrukt door de meerderheid.
In de 'Spaanschen Brabander' van Bredero wordt de minderheid gevormd door de Zuid-Nederlanders die na de val van Antwerpen naar Amsterdam zijn gevlucht. Zij werden niet onderdrukt door de meerderheid, gevormd door de Amsterdamse bevolking, omdat zij kennis en welvaart met zich meebrachten. Die kennis en welvaart werd natuurlijk door de Amsterdammers als positief beschouwd. Aan de andere kant zag de Amsterdamse bevolking de Zuid-Nederlanders als criminelen omdat ze vonden dat ze al het goede kwamen afpakken. Eigenlijk verweten de Amsterdammers de Zuid-Nederlanders datgene wat ze zelf ook fout deden. Mede hierom werd de Amsterdamse bevolking door vertegenwoordigers van de minderheidsgroep, onder andere door Bredero, in toneelstukken neergezet als dom en hypocriet.
De meerderheid wordt in het verband van de Europese Unie gevormd door de dominante, grote lidstaten. Voorbeelden van grote lidstaten zijn Frankrijk en Duitsland. De grote 'dominante' landen hebben meer stemmen in het Europees Parlement dan de kleinere landen. Grote van de lidstaat hoeft niet perse samen te hangen met oppervlakte, maar hangen samen met invloed in het Europese bestuur. De minderheid wordt gevormd door de lidstaten die of net pas zijn toegetreden tot de Europese Unie of minder welvarend zijn dan de andere landen.
In het geval van de Islam in Europa wordt de minderheid gevormd door de moslims en de meerderheid door de autochtone bevolking van Europese landen. Er is sprake van onderdrukking van de minderheid omdat de minderheid niet geheel wordt vrijgelaten in het belijden van de Islam. In Frankrijk bijvoorbeeld geldt een hoofddoekjes en boerkaverbod. Onder andere zouden banden met de Islamitische gezaghebbers in het Midden-Oosten verbroken moeten worden om volledige acceptatie van de meerderheid te kunnen bewerkstelligen. De eerste generatie moslims in Europa werd in mindere mate onderdrukt door de meerderheid, omdat die generatie veel minder bezig was om het geloof openlijk te belijden. Hedendaags is er sprake van re-invention of traditions, wat betekent dat de huidige generatie moslims veel meer vastgrijpt aan oude tradities en deze nieuwe waardes geeft, om zo zich af te zetten tegen de dominante meerderheid. Een voorbeeld hiervan is dat de huidige generatie islamitische meisjes in Europa zich steeds traditioneler gaat kleden, geheel bedekt in door een boerka.
In het geval van verschillende talen in Europa wordt de minderheid duidelijk onderdrukt door de meerderheid. De minderheid wordt gevormd door de belangrijke talen, die een grote rol spelen in Europa, zoals het Engels, het Frans en het Duits. De minderheid wordt gevormd door de talen die alleen in een bepaald land worden gesproken of door regionale dialecten. De minderheid is dus een veel kleinere groep dan de meerderheid. Het Engels is al lingua franca in Europa erg dominant, maar in Frankrijk wordt bijna overal geweigerd om Engels te spreken. Op internationale conferenties eisen de Fransen dat er een Franse tolk aanwezig is. Andere landen passen zich veel makkelijker aan door onderling in het Engels te communiceren. In het geval van voormalige Europese koloniƫn is het juist andersom. De meerderheid werd gevormd door de inheemse, onderdrukte bevolking en de minderheid door de koloniale heersers. De meerderheid heeft meestal meer rechten en macht, in het geval van de koloniƫn was dit andersom. In dit voorbeeld zie je duidelijk dat de meerderheid niet altijd gekoppeld hoeft te zijn aan dominantie.
Bij leenwoorden is er een sterke sprake van dominantie van de Engelse taal, vroeger had de Franse taal de dominante rol die het Engels nu vervuld. Sprekers van creooltalen werden onderdrukt door de koloniale heersers. Deze taal werd eerst gesproken door de minderheid en door de komst van de koloniale heersers werden daar woorden aan toegevoegd waarvoor nog geen betekenis was in de eigen taal. De lexicon van de creooltalen stamt dus af van de taal die door de koloniale heerser werd gesproken. De grammatica stamt af van de onderdrukte inheemse bevolking.
Bij straattaal vormt de groep jongeren die straattaal of Murks spreekt de minderheidsgroep in. De meerderheid wordt gevormd door de rest van de bevolking die dit niet spreekt.
Maak jouw eigen website met JouwWeb