Definitie allochtoon/autochtoon

Over de definitie van autochtoon en allochtoon is veel discussie gaande. Er zijn verschillende opvattingen wanneer je tot de autochtonen en wanneer je tot de allochtonen behoort. Vaak worden mensen met een andere etniciteit bestempelt als allochtoon of in ieder geval de mensen, waarbij die etniciteit zichtbaar is. Terwijl ze dan wel gewoon de Nederlandse nationaliteit hebben. ‘Allochtoon’ word vaak geassocieerd met iets negatiefs, dit komt mede doordat allochtonen vaak negatief in het nieuws en de media worden afgebeeld. Allochtonen zijn meestal ondergeschikt aan de bevolking van het land waar ze naar toe vluchten. 

De verschillende migranten(groepen), die zich door de jaren heen in Nederland gevestigd hebben, hebben ongetwijfeld verschillende ‘stickers’ opgeplakt gekregen. Zo werden de Joden, die zich hier tijdens de middeleeuwen hebben gevestigd, toen ze zich eenmaal gesetteld hadden gewoon gezien als autochtonen, terwijl de Sefardische Joden in Noord-Nederland eerst als allochtonen werden bestempeld. Dit kwam vooral door het feit dat deze groep eerst niet geaccepteerd werd in Noord-Nederland. Later toen ze wel geaccepteerd werden, aangezien ze veel rijkdom meebrachten, werden ze gezien als een van ‘ons’ en werden ze als autochtoon gedefinieerd. Bij de Asjekenazische Joden duurde het wat langer voordat ze als autochtonen werden gezien. Dit kwam doordat het bij hen veel langer duurde voordat ze geaccepteerd werden, doordat ze de Nederlanders als het ware niets te bieden hadden. Toen het Jiddisch meer algemeen geaccepteerd werd en veel Jiddische leenwoorden werden overgenomen, in het begin van de 17e eeuw, werden deze Joden meer geaccepteerd en participeerden ze meer in de samenleving, door bijvoorbeeld het investeren in onderwijs. Hierdoor werden ze vanaf toen ook als autochtonen gezien. Je zou kunnen zeggen dat nieuwkomers over het algemeen in eerste instantie niet geaccepteerd worden en als allochtonen worden bestempeld die er niet bij horen. Naarmate de tijd vordert en de nieuwkomers zich meer aangepast hebben aan, in dit geval de gebruiken en cultuur van Nederland en meer in de Nederlandse samenleving zijn gaan participeren worden ze als een van ‘ons’ gezien en als autochtonen gedefinieerd. Wanneer er sprake is van assimilatie en de migrantengroep zich volledig aanpast aan de meerderheidsgroep en de eigen taal en cultuur achter zich willen laten, zullen de migranten eerder als autochtoon worden gezien.

Deze definiëring is ook te zien binnen de landsgrenzen. In het boek ‘De Spaanschen Brabander’ word er heel vaak gesproken over ‘zij’ en ‘wij’. De ‘wij’ groep zijn de Amsterdammers, de autochtonen, die in Amsterdam geboren en getogen zijn. Met ‘zij’ worden de Brabanders bedoelt, waarvan de Amsterdammers niet vonden dat ze erbij hoorden, zij werden dan ook als allochtonen bestempeld. 

Met de komst van de grote getale islamitische migranten zijn de woorden ‘autochtoon’ en ‘allochtoon’  en de definiëring ervan weer een belangrijke rol gaan spelen in onze samenleving. Officieel ben je in Nederland allochtoon, als een van je ouders in het buitenland is geboren. Maar vaak worden als allochtoon gezien mensen die in een aparte culturele groep gesegregeerd zijn, mensen die niet goed Nederlands spreken, mensen die  hierheen komen als gastarbeiders, mensen met een niet-blanke huidskleur, mensen met een andere etniciteit en mensen met een andere dan de dominante godsdiensten.

Dat is dan ook de reden waarom bijna alle moslims als allochtonen gezien worden. Dit komt dan ook mede doordat moslims in de media vaak als allochtoon aan bod komen. Ook worden de jongeren, die er niet Nederlands uitzien en straattaal praten allochtonen genoemd. Er word dan vaak gesproken over de ‘allochtonen’ moeten eens normaal Nederlands leren praten. Terwijl veel van hen, eigenlijk geen allochtoon zijn. Ook worden, de volwassenen die het zogenoemde ‘Murks’ spreken, als allochtoon gezien, terwijl ze dat dan niet altijd zijn.

Bij straattaal of jongerentalen worden de jongeren die de straattaal gebruiken gezien als allochtonen, hoewel het merendeel van de sprekers van straattaal autochtonen jongeren zijn. Vanwege het accent en houding die hoort bij het spreken van straattaal worden de jongeren snel in verband gebracht met laag opgeleiden allochtone jongeren. In verband met taal worden allochtonen vaak gedefinieerd als mensen die onze taal niet goed beheersen.

In het geval van de moslims in Europa worden de moslims gedefinieerd als allochtonen en de westerse, blanke bevolking als autochtoon. De moslims zien zichzelf echter wel als Europeanen, terwijl de Europeanen hun niet zo zien, maar als allochtonen en nieuwkomers. Dit komt doordat ze een ander geloof belijden dan de dominante. Mensen, die zich voor de moslim gemeenschap inzetten, zoals Tariq Ramadan, beweren dat er meer geluisterd moet worden naar hoe de moslims zichzelf definiëren en hoe ze door andere gedefinieerd willen worden, dit zou de integratie bevorderen.

Binnen de EU zijn de landen die er als laatste bijgekomen zijn de nieuwkomers. Net zoals bij alle nieuwkomers zijn er vooroordelen over deze groep.  Zoals dat arme landen bijvoorbeeld veel problemen met zich meebrengen en over Turkije dat ze door hun geloof, wat gekoppeld is aan bepaalde normen en waarden ook problemen met zich mee zou brengen. Men heeft namelijk altijd vooroordelen over wat hij/zij niet kent en dan vaak in negatieve zin. Dat is dan ook een van de redenen waardoor de woorden allochtoon en nieuwkomer vaak negatieve associaties met zich meebrengen. De al lang bestaande lidstaten van de Europese Unie worden gedefinieerd als autochtoon en vormen ook de meerderheid. Van de nieuwe lidstaten wordt ook verwacht dat zij zich qua beleid aanpassen aan het bestaande beleid van de Europese Unie, ze moeten een soort van integreren in de samenleving.

Bij het opnemen van woorden uit dominante talen in de eigen taal is hetzelfde proces te zien als bij het integreren van nieuwkomers in een samenleving.  Wanneer leenwoorden voor het eerst in een taal gebruikt worden, wordt dat niet door iedereen geaccepteerd. Deze nieuwe leenwoorden worden dan als een bedreiging gezien voor de eigen taal. Taalpuristen richten dan organisaties op met het doel behoud van de eigen taal en zij willen de taal dan tegen zoveel mogelijk invloeden van buitenaf beschermen. Maar naarmate een woord meer gebruikt word en bekend word bij de mensen, wordt het ook meer geaccepteerd en op den duur niet eens meer gezien als ‘nieuwkomer’. Dan is het woord vaak al zo in de eigen taal geïntegreerd dat het als een woord van de eigen taal word gezien en men vaak niet eens meer door heeft dat het uit een andere taal afkomstig is. Het is dan in de eigen taal opgenomen. Het is een woord van ‘onze taal’ geworden.